Jord Feijtel
Jord runt het bedrijf nu samen met zijn vader. “Ik krijg van hem gelukkig alle ruimte om innovaties door te voeren. Een jaar of anderhalf geleden zijn we begonnen met een pilot voor het autonoom aansturen van het water in de boomgaard. Bodemvochtsensoren meten het vochtgehalte en sturen de data door naar speciale software. Die berekent op basis van deze data én historische data over de boomgaard wat de waterbehoefte is.”
Tot op de boom specifiek
Voorheen werkten Jord en zijn vader ook al met bodemvochtsensoren. “Dat waren er maar een paar en daar moesten we fysiek naar toe om data uit te lezen. Vervolgens schatten we op basis van ervaring en ‘wat doet de buurman’ in hoeveel water er nodig was. Nu zit de hele boomgaard vol met sensoren en wordt door de software veel nauwkeuriger berekend hoeveel water er werkelijk nodig is. Niet voor de hele boomgaard, maar per rij en zelfs per boom.”
Quality Monitoring System
De software is afkomstig van gespecialiseerd onderzoeksbureau Delphy. “Zij hebben het Quality Monitoring System ontwikkeld; ik test het samen met hen uit. Het systeem combineert data van de sensoren met wetenschap over het groeistadium, de perensoort, de grondsoort en de weersverwachtingen en rekent zo uit hoeveel water er gegeven moet worden. De volgende stap waar we nu aan werken, is dat het systeem ook zelf de kraan gericht aan en uit gaat zetten.”
Drones
Water is niet de enige factor waar Jord zijn pijlen op richt. “We zetten nu ook drones in om bloesem en vruchten te tellen en camera’s op onze trekkers om de dikte van bomen te meten. Met deze data kunnen we onze bomen nog beter gaan behandelen. Zo kunnen we per boom bijvoorbeeld bepalen welke taken, zoals snoeien en spuiten, er nodig zijn en in welke mate.”
Autonome trekker
Jord rijdt nu al met een machine door de boomgaard die op basis van gps precies weet welke boom welke behandeling nodig heeft. Die taken voert hij automatisch uit. “De volgende stap zou zijn een volledig autonome trekker waar je zelf niet eens meer op moet zitten. Daar zijn andere telers mee aan het experimenteren. Zo leren we van elkaar.”